Up - Countries

 LANGUAGE LESSON - Dutch
meeting people Bijeenkomst
What´s your name? Wat is u naam?
My name is... Mijn naam is…
Pleased to meet you. Leuk u te ontmoeten.
How are you? Hoe gaat het ermee?
I'm fine, and you? Alles goed, en met u?
Where are you from? Van waar bent u?
I´m from... Ik ben van …
What work do you do? Wat doet u voor werk?
I'm a… Ik ben een …
I work Ik werk
I study Ik studeer
How old are you? Hoe oud ben u?
I'm … years old. Ik ben … jaar oud.
When is your birthday? Wanneer is u verjaardag?
What's your religion? Wat is u geloof?
I'm not religious Ik ben niet gelovig
Family Familie
Are you married? Bent u getrouwd?
I'm married Ik ben getrouwd
I'm single Ik ben vrijgezel
I'm in a relationship Ik heb een relatie
How many children do you have? Hoeveel kinderen hebt u?
How many brothers/sisters do you have? Hoeveel broers en zussen hebt u?
Do you have a boy/girlfriend? Hebt u een lief?
Brother Broer
Sister Zus
Daughter Dochter
Son Zoon
Children Kinderen
Father Vader
Mother Moeder
Parents Ouders
Grandfather Grootvader
Grandmother Grootmoeder
Husband Echtgenoot
Wife Vrouw
Partner Partner